Home
Overwegingen
Huisvesting
Aanschaf
Zwerfkatten
Kattenorganisaties

Gezondheid
Celbiologie
Skelet
Zenuwstelsel
Ingewanden
Parasieten, virussen en bacteriën

Dracht en bevalling
Kittens
Volwassenen
Senioren

Onzindelijkheid
Stress

Celdeling
Lichaamscellen worden onderverdeeld in twee types:
  • Somatische cellen: alle cellen, behalve die betrokken zijn bij de voortplanting. Somatische cellen delen zich door het proces van mitose en bevatten het diploide aantal chromosomen.
  • Geslachtscellen: dit zijn de eitjes in het ovarium en de spermatozoön in de testis. Geslachtscellen delen zich door het proces van meiose en bevatten het haploide aantal chromosomen.

Mitose
Het proces van mitose maakt van de somatische cellen van het lichaam identieke kopieën. Hierdoor zijn weefsels van het lichaam in staat om te groeien (vooral bij jonge dieren) en om zichzelf te repareren als ze beschadigd zijn.

Eerst wordt er een kopie gemaakt van alle erfelijke of genetische informatie die de cel nodig heeft om normaal te kunnen functioneren. Deze informatie wordt gedragen in het DNA (deoxyribonucleic acid) van de chromosomen in de nucleus van de oudercel. Het normale aantal chromosomen wordt beschreven als het diploide aantal, voordat de cel zich deelt, worden de chromosomen verdubbeld. Vervolgens delen de cellen zich in tweeën.

Mitose bestaat uit vier actieve stadia, gevolgd door een "rust"fase (interfase) gedurende welke fase de nieuwe dochtercellen groeien en zich klaarmaken voor de volgende deling. Rustfase staat tussen haakjes, omdat het DNA in deze fase gekopieerd wordt in voorbereiding op de volgende mitose. De centriolen zijn ook gekopieerd als nieuwe mitosedelingen starten. De vier actieve stadia van mitose:

  • Profase: het nucleaire membraan breekt af en de chromosomen worden korter, dikker en duidelijker. De identieke paren chromosomen zijn nog niet van elkaar verwijderd en worden chromatiden genoemd. De chromatiden worden bij elkaar gehouden in de centromeer. De centriolen bevinden zich nu aan de tegengestelde einden/polen van de cel en vezeldraden beginnen zich te vormen. Deze draden gaan van de centriool aan het ene uiteinde naar de centriool aan het andere uiteinde.
  • Metafase: de chromosomen bevinden zich in het midden (de equator) van de cel en de chromatiden scheiden zich bij de centromeer.
  • Anafase: de chromosomen bevestigen zich aan de vezeldraden en door samentrekking hiervan bewegen de chromatiden naar de tegengestelde uiteindes van de cel.
  • Telofase: de chromatiden zijn de chromosomen van de dochtercellen. De vezeldraden breken af en het nucleaire membraan hervormt zich. De cel trekt samen naar het midden tot het in tweeën gedeeld is. Elk van de nieuwe dochtercellen is genetisch identiek aan de originele oudercel, en beide bevatten de volledige samenstelling van chromosomen, dit staat bekend als het diploide aantal. De chromosomen trekken zich weer uit elkaar en de cel keert terug naar de interfase.


Bron plaatjes: Grays Anatomy

Meiose
Meiose resulteert in de productie van eieren of sperma die de helft van het normale aantal chromosomen bevatten (haploide aantal). Meiose vindt plaats voor de bevruchting, als een spermacel het eicel penetreert en de twee kernen samensmelten. Zouden de beide kernen nog een diploide aantal chromosomen bevatten, dan zou de samengesmolten kern het dubbele normale aantal chromosomen bevatten. Dit ontwikkelt zich dan tot abnormaliteiten. Om tot meiose te komen, zijn er vier stadia nodig, na de interfase:

  • Profase: dit duurt langer bij meiose dan bij mitose. De identieke chromosomen liggen naast elkaar en verdubbelen; elk paar wordt bij elkaar gehouden in de centromeer. Deze chromosomen kunnen ineen gestrengeld worden en stukken van één chromosoom kunnen zich vastzetten aan een ander, dit proces kan invloed hebben op de karakteristieken van het nagelacht.
  • Metafase I: de identieke paren chromosomen bevinden in het midden (equator) van de cel en de vezeldraden beginnen zich te vormen.
  • Anafase I: de paren scheiden zich en de chromatiden bewegen zich door de vezeldraden naar de uiteinden van de cel.
  • Telofase I: het cytoplasma deelt zich, maar het nucleaire membraan hervormt zich niet. In sommige cellen deelt het cytoplasma zich niet compleet, waardoor je een cel krijgt die eruit ziet als een halter, dit heet een syncytium. Teleofase I is de eerste meiotische deling.
  • Profase II: er worden geen chromosomen gekopieerd, dit kan een tussenliggende fase zijn.
  • Metafase II: de chromosomen bewegen zich langs het midden en de vezeldraden verschijnen.
  • Anafase II: de chromatiden scheiden zich en bewegen zich naar de uiteinden van de cellen.
  • Telofase II: het cytoplasma begint zich te delen, het nucleaire membraan hervormt en er zijn vier identieke dochtercellen gevormd. Deze vier dochtercellen zijn niet identiek aan de oudercel en bevatten het haploide aantal chromosomen. Telofase II is de tweede meiotische deling.

    Bron plaatje: Wiki Commons, NCBI en Jakov