![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Virussen
Zowel het Feline Panleukopeniavirus/kattenziekte als het Feline Rhinotracheitisvirus/Feline Herpesvirus of Feline Calicivirus kunnen via een infectie van de moederpoes dit doorgeven aan kittens en zo het "fading kitten syndroom" veroorzaken. Een kitten overlijdt in dit geval zonder direct aanwijsbare oorzaak. Het zal je misschien opvallen dat er bij een virus ook staat of een viruscel omhuld of onomhuld is. Een viruscel met omhulsel is over het algemeen vele malen beter onschadelijk te maken met desinfectiemiddel en minder stabiel in een omgeving buiten de gastheer/gastvrouw. Een viruscel zonder omhulsel is juist veel lastiger te bestrijden met desinfectiemiddelen en behoorlijk stabiel in een omgeving buiten de gastheer/gastvrouw.
Eigenlijk is niesziekte een verzamelnaam voor infecties aan de bovenste luchtwegen. Virussen als Feline Rhinotracheitis/Herpes virus en Feline Calicivirus maken hier onderdeel van uit wat betreft de virussen. Feline Rhinotracheitis virus (omhuld DNA virus) is een Herpesvirus waar alleen katten gevoelig voor zijn. Tegen dit virus is redelijk effectief te vaccineren vanaf dat kittens 6-8 weken oud zijn en de antistoffen tegen dit virus via de moedermelk uitgewerkt zijn, zodat deze antistoffen niet de werkzaamheid van de vaccinatie in de weg zitten. Feline Calicivirus (onomhuld RNA virus) is ook een virus waar alleen katten gevoelig voor zijn en waar afdoende tegen gevaccineerd kan worden vanaf dat kittens 10-14 weken oud zijn en de antistoffen via de moedermelk niet de werkzaamheid van de vaccinatie tegenhouden. Helaas biedt de vaccinatie echter geen garanties dat een kitten geen klachten krijgt als deze besmet raakt met 1 van deze twee virussen. In de meeste gevallen zullen de klachten milder zijn dan in niet gevaccineerde katten. Daarnaast voorkomt het ook geen infectie, maar dus wel in veel gevallen de (heftige) klachten. Veel katten zijn drager van beide virussen, ondanks dat het ze geen klachten geeft. Echter kunnen door direct contact, fomites op korte afstand in korte tijd en druppelspreiding het Feline Rhinotracheitis/Herpesvirus en het Feline Calicivirus doorgegeven worden. Een grotere populatie katten zorgt voor een groter risico op infectie, klachten en verspreiding.
Symptomen
Behandeling Aangezien beide virussen besmettelijk zijn voor katten, is het verstandig om zieke katten apart te zetten van klinisch gezonde katten. Denk bij het apart zetten er aan dat genieste druppels een flink eind kunnen reizen en dat je er dus echt voor zorgt dat het een aparte afgesloten ruimte is. Ook via je eigen kleding kan je het virus meedragen (fomites genoemd), bij voorkeur heb je dus aparte kleding bij de besmette katten, maar dit zal niet altijd mogelijk zijn. Was in elk geval heel goed je handen als je bij een besmette kat bent geweest. Het Feline Rhinotracheitis/Herpesvirus heeft een incubatietijd tussen 2-6 dagen en blijft in de omgeving niet meer dan 18 uur in leven. Aangezien de cel van dit virus een omhulsel heeft, is het met standaarddesinfectie (zoals F10, na gestofzuigd en schoongemaakt te hebben) effectief te bestrijden. Helaas heeft de cel van het Feline Calicivirus geen omhulsel en is daardoor lastiger aan te pakken in de omgeving waar het op een droge ondergrond tot zo'n 4 weken in leven blijft. Het enige wat hiertegen werkt aan desinfectie is 5% bleekwater in een oplossing van 1:32 bleekwater/water. Het Feline Calicivirus heeft een incubatietijd van 1-5 dagen.
Het Feline Panleukopeniavirus (in de volksmond vaak Kattenziekte genoemd, onomhuld DNA virus), is een Parvovirus dat zeer besmettelijk en bij kittens voor ongeveer 90% fataal is. Dit virus wordt panleukopenia genoemd, omdat het de witte bloedcellen (leukocyten) vernietigt die helpen bij het bestrijden van een infectie in het kattenlichaam. Als het virus eenmaal in het kattenlichaam is binnen gekomen (via besmet slijm, ontlasting, urine of braaksel), infecteert het de cellen die snel delen. In eerste instantie zijn dit de lymfeknopen, waarna het tussen de 2-7 dagen na het beenmerg en de darmen gaat. Als het virus in het beenmerg is, vernietigt het dus de witte bloedcellen en in de darmen zorgt het virus voor blaren die tot diarree en uitdroging leiden. Er is gelukkig een zeer effectieve vaccinatie mogelijk tegen dit virus.
Symptomen In verband met de besmettelijkheid en het hoge mortaliteitsgehalte van dit virus, is het verstandig om uit te kunnen sluiten of bevestigen dat je met het Feline Panleukopeniavirus te maken hebt. Gezien de snelheid waarmee de symptomen en het overlijden meestal plaatsvindt, is een autopsie waarschijnlijk de methode die gebruikt wordt. Anders is de fecale Elisatest de aangewezen methode. Aangezien de ziekte effect heeft op de afname van de witte bloedcellen, zou er ook bloedonderzoek gedaan kunnen worden en zijn 500 of minder witte bloedcellen/ul een relatief betrouwbare indicatie van kattenziekte.
Behandeling Los van de behandeling van het individuele kitten bij je dierenarts, is het zeer belangrijk om te voorkomen dat andere kittens besmet raken met dit Feline Panleukopeniavirus. In de meeste thuissituaties zal dit betekenen dat je minimaal een jaar (het virus kan zonder desinfectie tot ongeveer een jaar in de omgeving overleven) beter geen ongevaccineerde katten op kunt vangen. ALs je een minimalistische leefomgeving hebt, met een cementen of tegelvloer, alles verder in de was kunt doen (in een ontsmette omgeving met bleek) en andere spullen weg kunt gooien, zou je kunnen ontsmetten met bleekwater, perazijnzuur, formaldehyde of natriumhydroxide.
Om me heen merk ik dat er of mensen zijn die nog nooit van FIP gehoord hebben of dat er mensen zijn die zeer verschrikt reageren. Waarschijnlijk door stress, hoge infectiedruk van het Feline Coronavirus (omhuld RNAvirus), onderliggende ziektes en/of erfelijkheid van de vaderkat, kan het milde Feline Coronavirus/Feline Enterische Coronavirus gaan muteren naar het fatale Feline Infectueuze Perontitis. Er wordt geschat dat in multikathuishoudens 80-90% van de katten besmet is met het Feline Coronavirus, bij zwerfkatten wordt vermoed dat dit aantal vele malen lager is in verband met het lagere risico dat deze katten besmet worden via de besmette ontlasting. Het Feline Coronavirus wordt waarschijnlijk verspreid via ontlasting en als het symptomen veroorzaakt, zijn dit meestal milde symptomen als diarree, braken en/of een tijdelijke groeistop die van tijdelijke aard zijn. Mogelijk is het zo dat bij een hoog gehalte aan Feline Coronavirus er ook een hoger risico bestaat dat het uiteindelijk gaat muteren naar Feline Infectueuze Perontitis. Het gemuteerde coronavirus dringt witte bloedcellen, vooral macrofagen, binnen en groeit daar. Het immuunsysteem geeft daarop ontstekingsreacties in de aangetaste gebieden, meestal organen. Feline Infectueuze Perontitis (FIP) kan acuut of chronisch optreden, de acute vorm staat over het algemeen bekend als "natte" FIP (door het vocht wat in de buik- of borstholte komt) en de chronische als "droge" FIP. Natte FIP verloopt zo ontzettend snel, dat er helaas tot nu toe helemaal niets aan te doen is en euthanasatie de enige katvriendelijke optie is. Er wordt op dit moment wel onderzoek gedaan naar medicatie om de droge vorm te kunnen genezen.
Symptomen Het stellen van de diagnose is niet gemakkelijk. In de beginfase kan er getest worden of een kat besmet is met het Feline Coronavirus, wat alleen bij uitsluiting in elk geval een indicatie is dat dit het niet is, maar wat bij positief resultaat niets zegt over of het een besmetting is met het redelijk onschuldige Feline Coronavirus of met het ernstige FIP. Bij vocht in de buik- en/of borstholte kan er een punctie gedaan worden, waarbij geel dradentrekkend vocht, gevuld met eiwitten (hyperglobulinemia), neutrofielen (witte bloedcellen) en macrofagen is. Aanvullend kan er een Rivaltatest gedaan worden met dit vocht (maar ik heb niet de indruk dat dit heel erg ingeburgerd is in Nederland) die supersimpel, maar redelijk betrouwbaar (97% bij negatief resultaat, 86% bij positief resultaat) is. Bij een Rivaltatest wordt simpelweg 3/4 reageerbuisje gevuld met gedistilleerd water, een druppel witte wijnazijn (of 98% acetisch zuur, wat bij een fotowinkel of apotheek gehaald kan worden) en een druppel van het vocht bovenop het zuur. Als de druppel vocht oplost in het water, is dit een negatief resultaat voor FIP en als het de vorm behoudt is het een positief resultaat voor FIP. Ook als het hoge eiwit- en witte bloedcellengehalte terugkomt in bloedresultaten, is het een aanwijzing. Helaas is nog altijd de beste methode om zekerheid te hebben, autopsie van de aangetaste organen.
Behandeling Met name in hoog-volume opvangen (meer dan 10 katten in een woning) is er een groter risico dat er strengen van een virulent (die sneller muteert naar FIP) Coronavirus doorgegeven worden en hoe meer Coronavirus hoe meer risico op fouten in het virusmateriaal die leiden tot mutatie. Waar er vaker katten overlijden aan FIP, werkt dit als een sneeuwbal, waardoor er meer kittens positief zijn op FIP2 of FIP3. Dus het zou zeer verstandig zijn om het totale aantal katten (eigen katten en opvangkatten) in een huishouden in elk geval tot maximaal 10 te hebben. Het wisselt met het uitscheiden van het Coronavirus, maar het is mogelijk dat met 6 of minder katten de katten tussen 6-9 maanden stoppen met het uitscheiden van het Coronavirus en hiermee dus geen nieuwelingen kunnen besmetten. Er zou dan wat voor te zeggen zijn om het totale aantal katten tot maximaal 6 terug te brengen en minimaal 6 maanden niet op te vangen. Daarnaast geven die minimale 6 maanden van niet opvangen in elk geval voor een deel de tijd om te inventariseren of er niet meer opvangkatten aan FIP overlijden, aangezien het meestal 6-18 kan duren tot een kat FIP krijgt na besmetting. Het Coronavirus is gelukkig met gebruikelijke desinfectie en zelfs met een sopje goed te elimineren. Buiten de gastheer/gastvrouw blijft het Coronavirus tot zo'n 6 weken in leven, zonder adequate desinfectie of reiniging. Belangrijk is om de kattenbak regelmatig schoon te maken en het liefst grit te hebben met zo min mogelijk uitloop. Zet in elk geval geen voer- of waterbakjes in de buurt van de kattenbak om het risico te verkleinen dat een kat virusdeeltjes binnen krijgt en was stoffen speeltjes regelmatig om ook daarvan de inname van virusdeeltjes te beperken.
Het Feline Leukemievirus (omhuld RNA retrovirus), ofwel FeLV, komt gelukkig niet heel veel voor (minder dan 1%). In tegenstelling tot bij mensen, is leukemie bij katten onderling wel besmettelijk door slijm, bloed, ontlasting en urine. Dit virus is alleen voor katten besmettelijk. Kittens kunnen in de baarmoeder dit virus al oplopen. Als een kat geïnfecteerd wordt met FeLV vermenigvuldigt dit zich eerst in het lymfatische weefsel van de mond-/keelholte, om vervolgens zich te verspreiden naar het beenmerg en ander lymfatisch weefsel. De virusdeeltjes belanden in het bloed (waaronder in de witte bloedcellen) en via het bloed worden verschillende organen geïnfecteerd, onder meer de speekselklier waardoor het speeksel andere katten kan besmetten. Niet elke kat die besmet is, wordt er gelijk ziek van. In ongeveer 30% van de besmettingen wordt het virus door de kat geneutraliseerd en wordt de kat voor onbepaalde tijd immuun voor het virus. In ongeveer 40% van de besmette katten, is de kat niet in staat om het virus te elimineren en blijven de virusdeeltjes in het bloed komen. Bij ongeveer 30% van de besmette katten blijft het virus wel aanwezig in de cellen van de kat, maar vermenigvuldigt zich dit niet. Het virus kan echter wel geactiveerd worden door bijvoorbeeld stress, corticostero•den en andere ziektes, waardoor het proces van vermenigvuldigen alsnog plaatsvindt. Slechts bij minder dan 1% van de besmette katten is de kat immuun, maar wel drager.
Symptomen De diagnose kan gesteld worden door het bloed te laten onderzoeken met een Elisa 'snaptest' op antigenen van FeLV. Voordat (tussen 2-7 dagen) de virusdeeltjes in het bloed zijn beland, zijn ze echter niet te traceren en het kan zijn dat een kat zelf het virus overwint (tussen 3-4 weken), vandaar dat er meerdere onderzoeken nodig zijn bij zowel een negatief als positief resultaat. Bij twijfel zou er eventueel een PCRtest gedaan kunnen worden op FeLV, maar deze test is 1 van de meest betrouwbare.
Behandeling De kans op besmetting is het grootst als een kat veel contact heeft met een FeLV-positieve kat via het speeksel. Verder is het virus gelukkig slecht in staat om zich te handhaven buiten het lichaam en kun je volstaan door regelmatig voer- en drinkbakjes, kattenbakken, mandjes en de leefruimte van de besmette kat schoon te maken. Adoptie voor dit soort katten is lastig (maar niet onmogelijk), waardoor je jezelf af moet vragen wat je met zo'n kat wilt doen. In je kleinschalige opvang houden, betekent dat je het risico loopt dat andere opvangkatten besmet raken en dit virus weer doorgeven wordt als ze bij andere katten geplaatst worden en apart houden betekent dat je een plek bezet houdt voor een behandelbare kat. Het kan dan ook zijn dat je organisatie de helaas begrijpelijke beslissing neemt om deze kat te euthanaseren of om een permanente opvang (zoals Stichting Dierentehuis) te vinden. Als particuliere opvanger zul je jezelf ook de vraag moeten stellen wat in het belang van de groepsgezondheid is. Er is een effectieve vaccinatiemogelijkheid tegen FeLV die interessant kan zijn voor je eigen katten. Echter is deze vaccinatie prijzig en is er een kans (1 op 10.000) dat je kat een tumor ontwikkelt op de plek van vaccinatie, omdat dit een dood vaccin (in tegenstelling tot de gebruikelijke vaccinatie tegen katten- en niesziekte) is. In Amerika is die plek van vaccinatie dan ook op de linker achterpoot om in geval van tumor de poot te kunnen amputeren. Het is een afweging voor jezelf om te maken.
Katten kunnen besmet worden met kattenaids ofwel FIV (Feline Immunodefici‘ntie Virus, omhuld RNA retrovirus). Het is zeer verstandig om andere katten te laten testen die uit een regio komen waar minimaal 1 kat positief op FIV is getest. Kattenaids is niet besmettelijk voor mensen en je eigen katten lopen weinig risico, tenzij ze vechten waar bloed bij komt kijken. FIV is niet een veelvoorkomende ziekte, in Nederland komt deze ziekte bij minder dan 1% van de gezonde katten voor en 6-8% van de zieke katten. Katten (vooral katers) die buiten komen lopen meer risico. In het acute stadium van de infectie, kan moederpoes het virus tijdens de dracht overdragen naar haar kittens in de baarmoeder. Via de melk kan het virus ook overgedragen worden.
Symptomen Als de kans aanwezig is dat de diagnose FIV gesteld kan worden, wordt er in de eerste plaats een Elisa 'snaptest' gedaan door het bloed te onderzoeken op virusspecifieke antilichamen. Een negatieve uitslag is zo'n beetje 100% negatief, maar er kan een valse positieve uitslag tevoorschijn komen. Om uit te sluiten dat een kat eigenlijk negatief is wat betreft FIV, kan er door de Universiteit van Utrecht een ŇWestern BlotÓ test gedaan worden. Het werd aangenomen dat een Wester Blot test betrouwbaarder zou zijn dan een Elisatest, maar een onderzoek door Julie Levy heeft uitgewezen dat juist een Elisatest betrouwbaarder is bij zowel positief als negatief resultaat.
Behandeling Vecht- en bijtwonden (contact van speeksel/bloed of bloed/bloed) geven een groot risico op infectie met FIV. Als katten goed met elkaar op kunnen schieten, is het risico op besmetting gelukkig heel klein. Laat een besmet FIVkitten in geen geval buiten, zonder begrenzing van je tuin, los rondlopen en licht wat dat betreft adoptanten ook goed voor. Het risico dat deze kat andere katten gaat besmetten, wordt dan groter. Net als bij FeLV is dit een lastige ziekte om een kat een fijn nieuw thuis te laten vinden (al is het niet onmogelijk, zijn katten met FIV over het algemeen een langer leven beschoren dan met FeLV en is de kans op overdracht een stuk kleiner). Het kan daarom zijn dat je organisatie sneller zal besluiten om een besmette kat in te laten slapen of naar een permanente opvang te brengen. Als particuliere opvanger zul je wederom zelf je keuzes hierin moeten maken.
|